Eindeloos bewustzijn
En er zijn nog veel meer sites die zich met het onderwerp bezighouden. Andere websites gaan bijvoorbeeld over bijna-doodervaringen bij kinderen of bij moslims. Er is zelfs een startpagina over het onderwerp ingericht. Boeken over het onderwerp met titels als Het licht gezien en Eindeloos Bewustzijn vliegen de boekwinkel uit. Van het laatste, geschreven door de Arnhemse cardioloog Pim van Lommel, zijn er in drie maanden tijd al meer dan 50 duizend exemplaren verkocht. De stichting Merkewah, die voorlichting geeft over bijna-doodervaringen, houdt deze maand lezingen in Hengelo, Ede, Alkmaar, Arnhem, Steenbergen en Eindhoven.
Opbeurend is dat het randje van het leven helemaal niet als kil, beangstigend of ellendig wordt ervaren, maar eerder als gelukzalig en verwarmend. De naderende dood stoot niet af, maar lonkt. Mensen beschrijven hoe ze een intens licht zien aan het einde van de duisternis. ‘Geen stress, geen angst, geen zorgen, geen strijd meer’, schrijft Hellen C., de Nederlandse vrouw van verslag 982 op de Iands-website. ‘Ik stond tegenover drie mannen die me terugstuurden, erachter stond een vriendin die overleden is. Ik kon niet bij haar komen.’ Niet doodgaan, maar gereanimeerd worden is naar, zo lijkt het.
Dromen zijn het zeker niet
Lang wisten artsen en onderzoekers niet goed wat ze met dergelijke verhalen aan moesten. Bijna-doodervaringen werden vaak niet serieus genomen of voor droombeelden versleten. Maar dromen zijn het zeker niet: ze zijn scherp, realistisch, bewust en aangrijpend. En ze zijn samengesteld uit vast terugkerende elementen. De hartbewakingsafdelingen van Nederlandse ziekenhuizen deden eind jaren negentig mee aan een inventarisatie onder leiding van Van Lommel. Van de 344 Nederlandse patiënten die na een hartstilstand met succes waren gereanimeerd herinnerden 62 zich een bijna-doodervaring. Van hen had ruim de helft prettige gevoelens gehad, eenderde had een tunnel gezien, een kwart had het gevoel gehad uit het lichaam te treden, 14 procent had een intens licht gezien en 13 procent had het leven aan zich voorbij zien trekken.
De onderzoekers publiceerden hun studie in 2001 in The Lancet. Wat die publicatie opmerkelijk en omstreden maakte, is de conclusie dat bijna-doodervaringen niet neurologisch verklaarbaar zijn. Daarmee sluiten ze aan bij de overtuiging die uit vrijwel alle websites en boeken over bijna-doodervaringen spreekt: het gaat om iets bovennatuurlijks, iets hemels. Een hemelse ervaring op het randje van de dood.
De ontdekking van de hemel? Nou nee. Recent onderzoek laat zien dat alle elementen uit bijna-doodervaringen ook voorkomen bij mensen die springlevend zijn. Ons brein is minder saai dan we denken: leg een willekeurig groep mensen een BDE-vragenlijst voor en één op de vier blijkt zich uittredingen of een bijzondere ontmoeting met een mysterieus licht te herinneren. Meestal in de sluimertoestand voor het slapen of juist bij het ontwaken.
Medici noemen dat REM-intrusie: de hersenen zijn wakker, maar vertonen tegelijkertijd de activiteit die bij de REM-slaap hoort. Dat is een stormachtige slaapfase waarin de hersenen hyperactief zijn. De grote activiteit van de visuele hersenen kan in die toestand voor een indringende lichtervaring zorgen. Om wilde bewegingen te voorkomen, sluiten de hersenen verbindingen met de spieren tijdelijk af. Ontwaken in zo’n toestand van ‘slaapverlamming’ kan beangstigend zijn en het gevoel geven dat je geen lichaam meer hebt. Dat je dood bent.
Uittreding, een illusie?
Een uittreding gaat nog een stap verder. Mensen hebben daarbij het gevoel dat hun geest afstand neemt van hun lichaam. Die illusie kan ontstaan doordat er in de hersenen iets in de war raakt dat we het lichaamsbeeld noemen. Onderzoeksgroepen in Londen en Lausanne slaagden er vorig jaar onafhankelijk van elkaar in om dat lichaamsbeeld met behulp van onder andere een 3D-bril zo in de war te brengen dat er een levensechte uittredingservaring ontstond. De proefpersonen waren verrast hoe overtuigend de illusie was.
Vrijwel alle elementen in bijna-doodervaringen zijn te verklaren zonder een beroep te doen op het bovennatuurlijke. Een acute crisis zoals tijdens een hartaanval kan een kettingreactie van verschijnselen opwekken: het alarmsysteem van het lichaam zorgt voor een verhaspeling van waak- en slaaptoestanden. Om pijn te verzachten en angst te dempen komt er een stoot endorfines vrij, die een weldadig gevoel geven. Om zuurstof te sparen schakelen de hersenen niet-vitale hersenprocessen uit.
Zuurstofgebrek veroorzaakt in de visuele hersenen een tunneleffect en in de temporaalkwab achter het oor kan het een soort epileptische aanval veroorzaken, die gepaard gaat met een scherpe herbeleving van het verleden. ‘Ik zie mijzelf drums spelen, terwijl familieleden naar me luisteren’, vertelde een Franse patiënt vorig jaar, toen een onderzoeker uit Nancy dit hersengebied prikkelde.
Niet iedereen heeft aanleg voor bijna-doodervaring
Lang niet iedereen heeft tijdens een reanimatie een bijna-doodervaring. Neuroloog Kevin Nelson van de Kentucky Universiteit ontdekte waarom. Je hersenen moeten er volgens hem aanleg voor hebben. In 2006 benaderde hij 55 mensen die een bijna-doodervaring op internet hadden gezet en stelde aanvullende vragen. Hadden ze misschien eerder of later in hun leven ook bijzondere ervaringen gehad? Ja, dat hadden ze vrijwel zonder uitzondering. Van hen vertelde bijvoorbeeld 96 procent dat ze meer uittredingservaringen hadden gehad. Uiteraard hadden die minder indruk gemaakt, want het was gewoon in hun eigen slaapkamer gebeurd.
Mensen met een bijna-doodervaring komen kennelijk allemaal uit het kwart van de bevolking dat gevoelig is voor REM-intrusie. ‘Niet iedereen was blij met die conclusie’, geeft Nelson toe: ‘Sommigen mensen vinden het vervelend dat bijna-doodervaringen niets zeggen over het bestaan van een hiernamaals.’
Hoe het samenspel van alle verschijnselen tot een zo aangrijpende ervaring kan leiden, is nog onduidelijk. En dat zal het voorlopig ook wel zo blijven, want cardiologen en neurologen hebben bij een hartaanval of auto-ongeluk wel wat anders aan hun hoofd dan wetenschappelijk onderzoek verrichten.
Alhoewel, de befaamde Britse hersenonderzoekster Susan Greenfield opperde eind vorig jaar half serieus het idee voor wat ze ‘het hersenexperiment van de eeuw’ noemde: iemand laten sterven in een hersenscanner om eindelijk eens goed te kunnen zien wat er gebeurt. Een belangrijke vraag daarbij is hoe lang de hersenen nog doorwerken, nadat medici met hun EEG-apparatuur geen hersensignaal meer kunnen zien. Zeer waarschijnlijk zijn de hersenen nog tot enige tijd daarna in staat om dingen te beleven en waar te nemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten